De acceptatietest wordt na installatie, maar vóór ingebruikname van een echoapparaat uitgevoerd, om te bepalen of de kwaliteit van het geïnstalleerde apparaat voldoende is en vergelijkbaar is met het apparaat uit de typetest. Dit geldt ook na een reparatie of vervanging van een onderdeel van het echoapparaat dat belangrijk is voor de beeldkwaliteit. De meetwaarden bij acceptatie dienen ook als referentiewaarde voor de metingen gedurende de levensduur van het apparaat om eventuele achteruitgang in het basisfunctioneren te kunnen vaststellen. De acceptatietest bestaat uit fysische metingen met behulp van fantomen op basis van het meetprotocol. De echopraktijk stelt het apparaat, binnen kantooruren, beschikbaar voor de test en het LRCB voert de test ter plekke uit. Eventuele afwijkingen worden in orde gebracht door de leverancier. Schriftelijke rapportage hierover vindt plaats aan de echopraktijk en het Regionaal Centrum. Voor de echopraktijk zijn er geen kosten verbonden aan de acceptatietest.

Vraag een acceptatietest aan (voor zorginstellingen).

Tijdens het gebruik van een echoapparaat kan het voorkomen dat een probe defect raakt, waardoor per direct een nieuwe probe noodzakelijk is en geleverd wordt. Er is dan echter nog wel een test van deze probe nodig om te garanderen dat deze correct functioneert. Het kan echter wat langer duren voordat een acceptatietest plaatsvindt. Om vertraging van het gebruik van de nieuwe probe te voorkomen, is het daarom mogelijk een sneltest voor probes aan te vragen. We vragen de zorglocatie om bij ontvangst van de nieuwe probe een opname van de probe in lucht te maken, het zogenaamde ringdown patroon. Deze opname wordt naar het LRCB gestuurd en binnen drie werkdagen beoordeeld. In de meeste gevallen zal dit voldoende zijn om te constateren of de elementen van de probe goed functioneren:

– Bij afwijkingen in de ringdown opname zal een fantoomtest noodzakelijk zijn, waarvoor een afspraak met de zorglocatie voor een acceptatietest van de probe gemaakt zal worden.

– Bij een ringdown opname zonder afwijkingen wordt de probe in gebruik genomen. De acceptatietest van de nieuwe probe kan bij een eerstvolgende periodieke test van het echoapparaat worden meegenomen, mits deze binnen een jaar plaatsvindt. Als dat niet het geval is, wordt een aparte testafspraak voor de probe ingepland door het LRCB.

Deze sneltest geldt ook voor probes die gerepareerd zijn en weer in gebruik worden genomen.

De bevindingen van de ringdown opname zullen, net als de overige testrapportages, naar de zorglocatie, het Regionaal Centrum en de leverancier van de apparatuur verstuurd worden.

Opmerking 1: Deze procedure geldt alleen voor een nieuwe of gerepareerde probe, niet voor een nieuw echoapparaat (basisstation) met probes. Hiervoor is altijd een acceptatietest noodzakelijk.

Opmerking 2: De reguliere nul- of referentiemetingen van een nieuwe of gerepareerde probe die een sneltest heeft gehad, zullen plaatsvinden bij de eerstvolgende periodieke LRCB kwaliteitstest van het echoapparaat, mits binnen een jaar gepland.

Vraag een sneltest aan (voor zorginstellingen).

Een periodieke test vindt plaats om te bepalen of de kwaliteit van het geïnstalleerde apparaat nog voldoende is. Een periodieke test bestaat uit fysische metingen met behulp van fantomen op basis van het meetprotocol. Een schriftelijke rapportage (met conclusie en eventueel advies naar aanleiding van mogelijke overschrijding limietwaarden, afwijkingen ten opzichte van referentiewaarden of achteruitgang in kwaliteit) wordt naar de echopraktijk en het Regionaal Centrum verstuurd.

Het LRCB benadert vanaf 2024 de echopraktijken voor een periodieke test. De echopraktijk stelt het apparaat, binnen kantooruren, beschikbaar voor de test en het LRCB voert de test ter plekke uit. Eventuele afwijkingen worden in orde gebracht door de leverancier. Voor de echopraktijk zijn er geen kosten verbonden aan de periodieke test.