Het RIVM heeft het Landelijk Referentie Centrum voor Bevolkingsonderzoek in maart jl. hierover om advies gevraagd en recent opnieuw contact gehad met verschillende screeningsradiologen.
Het Landelijk Referentie Centrum voor Bevolkingsonderzoek heeft het RIVM als volgt geadviseerd:
Wij lezen in de door u doorgestuurde link van de Inspectie Gezondheidszorg dat in het geval er gecontroleerd moet worden of de borstprothese nog intact is, een MRI de aanbevolen methode is om dit te onderzoeken.
Deze aanbeveling wordt ook volledig onderschreven door de radiologen als zijnde de beste methode om lekkages en scheuren van de prothese te kunnen detecteren.
In tegenstelling tot de opsporing van mogelijk scheuren van prothesen is het primaire doel van Bevolkingsonderzoek Borstkanker het opsporen van eventuele tumoren in een vroegtijdig stadium. Hiervoor is een mammogram nog steeds de meest geschikte methode, ook voor vrouwen met (PIP) borstprothesen.
In principe kunnen dus alle vrouwen met borstprothesen, ook met PIP-implantaten, deelnemen aan het screeningsonderzoek. Het aandrukken tijdens het maken van een mammogram is nodig om een goede borstfoto te krijgen. De kans op scheuring door het aandrukken is nihil. Vrouwen kunnen bij de laborante aangeven dat zij borstprothesen hebben en kunnen ook zelf tijdens het onderzoek aangeven hoeveel compressie zij kunnen verdragen en aandurven. De laborante houdt daar dan rekening mee tijdens het borstonderzoek. In het stuk van de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) wordt nadrukkelijk niet gesteld dat voor vrouwen met borstimplantaten een MRI de aanbevolen methode is voor het opsporen van tumoren.
Bovenstaand advies is integraal door het RIVM overgenomen en gecommuniceerd met de screeningsorganisaties en het Meldpunt Klachten Siliconen.